Eindhoven,
01
februari
2024
|
12:27
Europe/Amsterdam

Meer onderzoek nodig naar effecten internationalisering

Het Nederlandse hoger onderwijs telt meer studenten dan ooit tevoren. Met name de groei van het aantal internationale studenten leidt tot veel ophef. Het Rathenau Instituut wijst erop dat meer onderzoek nodig is naar de effecten van van internationalisering in het hoger onderwijs. 

De toestroom van internationale studenten biedt kansen om talent voor de arbeidsmarkt aan te trekken. Ze leveren de Nederlandse overheid gemiddeld meer op dan de aanvankelijke kosten die de overheid voor deze studenten maakt. Daarnaast kan internationale mobiliteit de vaardigheden versterken van zowel internationale studenten als studenten van eigen bodem. 

Maar internationale mobiliteit kan ook niet-economische effecten hebben op studenten, instellingen en de maatschappij. Verdergaande internationalisering kan leiden tot hogere huurprijzen door druk op de woningmarkt, een hogere werkdruk voor docenten en kan consequenties hebben voor de personeelssamenstelling en werkgelegenheid.

De effecten van studentenmobiliteit vereist dan ook nader onderzoek, concludeert het Rathenau Instituut in een rapport dat deze week verscheen.  Een afweging in kansen en risico’s kan per instelling, opleiding en regio verschillende uitkomsten opleveren en begint bij betere gegevens over de ervaren voor- en nadelen van studentenmobiliteit vanuit meerdere perspectieven.

In perspectief
In het rapport Internationalisering in perspectief: studentenaantal, studiekeuzes en arbeidsmarktperspectief legt het onderzoeksinstituut de resultaten van verschillende onderzoeken en instituten naast elkaar. Het geeft inzicht in de ontwikkeling van studentenaantallen en internationalisering in het Nederlandse hoger onderwijs in vergelijking met andere landen. Ook is gekeken naar de studiekeuzes en het arbeidsmarktperspectief van de studenten.

Het Rathenau-rapport laat zien dat het aantal studenten aan publiek gefinancierde universiteiten en hogescholen in Nederland sinds 2011 sterk is toegenomen: van ruim 656.000 in 2011 naar ruim 821.000 in 2023. Dit is een toename van 23%. De groei is het sterkst aan de universiteiten. Aan de hogescholen was de groei kleiner. Deze trend zal zich de komende jaren doorzetten. [Tekst gaat verder onder de grafiek]

Net als in veel andere landen, groeide het aandeel internationale studenten in Nederland de afgelopen jaren. Daarbij nam het aantal internationale studenten in Nederland wel sterker toe dan in andere landen.

Internationale studenten zijn verantwoordelijk voor 42% van de groei bij alle bachelorstudenten en 50% van alle groei van de masterstudenten in Nederland. In 2021 was 14% van alle studenten in het Nederlandse hoger onderwijs afkomstig uit het buitenland, vergeleken met 6% in de OESO-landen en 8% in Europa.

Top 5-landen
Vorig jaar was er voor het eerst een lager aantal nieuwe inschrijvingen van internationale studenten aan de universiteiten ten opzichte van het voorgaande jaar. Bij de hogescholen nam het aantal nieuwe inschrijvingen van internationale studenten nog wel verder toe.

De meeste internationale studenten komen uit Europese landen (77% van het totaal), gevolgd door studenten uit Azië (17% van het totaal). De top 5-landen waar de meeste internationale studenten vandaan komen zijn: Duitsland, Italië, Roemenië, China en België. [Tekst gaat verder onder de grafiek]

Het aantal Nederlandse studenten dat in het buitenland studeert neemt ook toe (van 12.000 in 2010 tot 20.000 in 2020), maar minder sterk en hun absolute aantal is veel kleiner dan het absolute aantal studenten dat naar Nederland komt. Zo waren er in 2020 ruim vijf keer zoveel inkomende studenten als uitgaande studenten.

Belangrijkste factoren voor internationale mobiliteit bij de hoger onderwijsinstellingen wereldwijd, zijn de vraag vanuit industrie en bedrijfsleven, de vraag vanuit buitenlandse hoger onderwijsinstellingen en overheidsbeleid.

Internationale studenten die voor hun masteropleiding naar Nederland komen, kiezen veel vaker dan internationale bachelorstudenten voor een opleiding bèta en techniek. Met 37% is dit internationaal vergeleken ongeveer gemiddeld. Het aandeel dat een sociaalwetenschappelijke opleiding kiest (46%) ligt boven het internationale gemiddelde. [Tekst gaat verder onder de grafiek]

Uit een kosten-batenanalyse van het CPB in 2019 blijkt dat internationale studenten de Nederlandse overheid gemiddeld meer opleveren dan de aanvankelijke kosten die de overheid voor deze studenten maakt. De opbrengsten volgen wanneer deze studenten na afstuderen in Nederland blijven werken.

Een jaar na afstuderen waren de internationale bèta- en techniekgediplomeerden, evenals de onderwijsgediplomeerden, vaker werkzaam in Nederland dan internationale afgestudeerden in de sociale wetenschappen. Ook vijf jaar na het behalen van het diploma, was een groter deel van de internationale afgestudeerden in deze studierichtingen nog werkzaam in Nederland. Voor de Nederlandse afgestudeerden waren de percentages werkzaam in Nederland na vijf jaar het hoogst voor techniek, economie en recht.

Techniek en ICT
In de nabije toekomst biedt een afgeronde studie in met name techniek en ICT, net als een afgeronde studie in de zorg (master) of het onderwijs, een gunstiger arbeidsmarktperspectief dan een diploma in de sociale wetenschappen. De recente verschuiving van internationale en Nederlandse studenten richting meer techniek en ICT verbetert daarmee de aansluiting bij de arbeidsmarktprognoses. [Marieke Verbiesen]

Reageren kan hieronder. Eenmaal gepubliceerde reacties worden niet verwijderd

Reacties (0)
Bedankt voor uw bericht.