Hogescholen geven vaker tijdelijke contracten

Bijna één op de vijf docenten aan hogescholen heeft een tijdelijke aanstelling. Hetzelfde geldt voor ruim één op de zes medewerkers van het ondersteunend personeel.

Minister Dijkgraaf heeft schriftelijke vragen beantwoord van de PvdA over het tijdelijk personeel in het onderwijs. Het hbo telde vorig jaar 18,4 procent tijdelijke contracten en dat is bijna 3 procentpunt meer dan in 2020. [tekst gaat verder onder de grafiek]

Volgens de minister komt de stijging mede door de tijdelijke coronamiddelen. De onderwijsinstellingen konden daarmee nieuwe werknemers aannemen en die beginnen bijna altijd op een tijdelijk contract.

 Een uitsplitsing naar functie zou voor het hbo niet mogelijk zijn. Op de website van de Vereniging Hogescholen kun je zo’n uitsplitsing tussen docenten en ondersteunend personeel echter wel maken. Dan blijken er vooral meer tijdelijke docenten bijgekomen. [tekst gaat verder onder de grafiek]

De verschillen tussen de instellingen zijn opvallend. Bij Zuyd en Inholland hebben docenten bijna twee keer zo vaak een tijdelijk contract als bij de Hogeschool van Amsterdam en NHL Stenden. Ook bij het ondersteunend personeel zijn de contrasten groot: bij Windesheim heeft 23 procent geen vast contract tegen 11 procent bij de Hogeschool van Amsterdam (HvA).

Fontys Hogeschool scoort vergeleken met de andere instellingen lager dan gemiddeld. Zo'n 12,5 procent van het ondersteunend personeel heeft geen vast contract en iets meer dan 15 procent van de docenten heeft een tijdelijk contract. [tekst gaat verder onder de grafiek]

Ook in de gegevens per hogeschool vallen enkele sprongen op die vermoedelijk met de coronacrisis te maken hebben. Zo had Inholland 360 tijdelijke docenten in 2021, tegen 257 in 2019. [HOP]