"Het begin is best pittig, maar het went"

Nick Slippens heeft een bijzondere schoolloopbaan. Hij ging van vmbo-kader, naar mbo, naar hbo. Daardoor weet hij precies wat mbo’ers nodig hebben om een goede overstap naar het hbo te durven en kunnen maken. Hij is een van de studentmentoren die Fontys sinds dit jaar inzet om mbo’ers te helpen.

Aan het einde van het eerste jaar werd aan de pabo, waar Nick studeert, gevraagd wie studentmentor wilde worden voor mbo’ers. “Ik kom van het mbo - waar ik de opleiding onderwijsassistent deed - en merkte dat ik zelf best baat zou hebben gehad bij wat begeleiding. Ik zou er zelf heel blij mee zijn geweest.”

De uitval in het eerste jaar onder mbo’ers op het hbo is relatief groot. Ruim 20 procent valt uit, terwijl dat onder havisten ongeveer 13 is en onder vwo’ers is dat aantal een kleine 7 procent (cijfers van studiejaar 2017/2018). Fontys wil daar wat aan gaan doen door mbo'ers al in het laatste jaar van hun opleiding te gaan begeleiden, door hbo-studenten.

Bijzondere loopbaan
Nick is met zijn bijzondere schoolloopbaan de ervaringsdeskundige bij uitstek. Bij Fontys doet hij nu zelfs een dubbele studie: pabo en leraar Nederlands. “Om de een of andere reden vond ik veel vakken zoals rekenen moeilijk op de basisschool. Maar toen ik op het vmbo kwam, ging het me ineens veel makkelijker af. En dat gold ook op het mbo.”

Daardoor kreeg hij het zelfvertrouwen om door te gaan. “Je kunt wel zeggen dat ik een echte laatbloeier ben. Ik loop nu stage op een basisschool en vind dat supergaaf. Zó leuk om kinderen uit te dagen en te prikkelen om dingen te leren.”

Overstap was pittig
Maar toch … de stap naar het hbo vond hij best pittig. “Juist omdat je mbo deed, met stages en praktijkopdrachten, denk je dat je voorloopt op havisten, maar dat valt tegen. De snelheid is veel hoger op het hbo. Waar we daar een paar weken de tijd voor iets kregen, doen we dat hier soms in een dagdeel.”

Er was nog een belangrijk verschil: “Op het hbo ben je veel meer met de ‘waarom-vraag’ bezig. Je moet een eigen visie ontwikkelen en steeds de koppeling tussen theorie en praktijk maken. Veel meer dan op het hbo moet je je afvragen waarom je doet wat je doet.”

Dat is wennen, vond Nick. “Maar je krijgt er enorm veel zelfvertrouwen van, omdat je beter weet waarom je de dingen doet die je doet. Ik heb geleerd om alles te onderbouwen.”

Frustrerend
Op de pabo ga je meteen het eerste jaar op stage en ook daar merkte Nick een groot verschil. “Ik kreeg veel meer verantwoordelijkheid dan op mijn mbo-stage en er werd veel van me verwacht. Ik kreeg kritische vragen. Daar werd ik toch even onzeker van. 

Het is frustrerend, omdat je denkt dat je al wat kan. Ik vond het in het begin vreselijk, tot het wende en toen ging ik het hartstikke leuk vinden, maar je komt jezelf eerst wel tegen.”

Onzekerheid
Als studentmentor geeft hij mbo’ers nu informatie over dit soort ervaringen. Dat doet hij bij het Koning Willem I-college in Den Bosch. “Eerst zijn wij erheen gegaan om ons voor te stellen en we hebben onderzocht welke informatiebehoefte er is.”

Er bleek bij mbo’ers bijvoorbeeld veel onzekerheid over de toelatingstoets op de pabo. “Daar proberen wij dan bij te helpen. We geven ook informatie over de andere manier van toetsen en over wat hbo-vaardigheden zijn. Als ze straks beginnen, coachen we hen ook nog tijdens het eerst trimester bij Fontys en ook als ze kiezen voor een andere hogeschool.”

Voordelen van mbo’ers
Toch hebben mbo’ers absoluut ook voordelen in het hbo, vindt Nick. “Ze zijn ondernemender. Dat hebben ze geleerd op het mbo. Ze zijn gewend producten te maken, zelf aan de slag te gaan. De onzekerheid zit vooral in de vraag of ze het niveau aankunnen. Wat al begint bij de toelatingstoetsen.”

Geleidelijk aan wordt het verschil tussen havisten en mbo’ers minder groot, merkt Nick. “Havisten kunnen het niveau sneller aan, mbo’ers het praktijkgedeelte, maar dat groeit naar elkaar toe.” [Petra Merkx]