Bonden en hogescholen dicht bij cao-akkoord

De nieuwe cao in het hoger onderwijs is bijna rond. Dat stelt de Algemene Onderwijsbond (AOb). Het gaat nu nog om ‘punten en komma’s’, zo zegt een woordvoerder. De hogescholen zijn voorzichtiger: volgens hen ligt er nog een ‘gevoelig punt’ op tafel.

“We zijn nu halverwege, misschien op driekwart”, zegt Hans Bakker, onderhandelaar namens de hogescholen. Volgens hem is er nog geen overeenstemming over de afspraken rond tijdelijke contracten. De hogescholen willen graag langere tijdelijke contracten kunnen aanbieden, bijvoorbeeld voor onderzoeksprojecten van meer dan twee jaar.

“Er moeten meer stappen komen op weg naar een vast contract, zonder dat je jezelf meteen voor eeuwig committeert”, stelt Bakker. De bonden zijn daarop tegen, omdat zij willen dat meer werknemers een vast contract krijgen.

Het is niet zeker of de partijen er voor 31 maart uit zijn. Dan vervalt de huidige cao. “Ik schat de kans op 50 procent dat we dat halen”, zegt Bakker. Ook woordvoerder Robbert Sikkens van de AOb weet niet of dat lukt. Mocht er langer nodig zijn, dan verlengen de bonden en hogescholen de huidige cao voor de duur van de onderhandelingen. Bakker verwacht dat er voor eind april wel een akkoord ligt.

Minder werkdruk
De AOb wil in het staartje van de onderhandelingen niets zeggen over de inhoud van het overleg. De inzet van de bonden was een structurele salarisverhoging van 3,5 procent. Verder willen ze het flexwerk in het hoger onderwijs terugdringen en de werkdruk aanpakken. Ze stellen voor om de werktijd te beperken tot maximaal tien aangesloten uren per dag, zodat docenten niet ’s ochtends en ’s avonds kunnen worden ingeroosterd, met daartussen een vrije middag.

De Vereniging Hogescholen heeft geen looninzet bekendgemaakt. 3,5 procent is volgens Bakker onhaalbaar, maar hij verwacht dat hij de bonden ‘aantrekkelijke cijfers’ kan laten zien. Daarmee hoopt hij de bonden te verleiden een cao voor twee jaar te tekenen.

De bonden gaven eerder aan zich maar voor een jaar vast te willen leggen, omdat de economische groei volgend jaar wellicht ruimte geeft voor nieuwe eisen. Maar dat is volgens de AOb geen halszaak.